Insectenmonitoring als graadmeter voor verduurzaming
Vooruitstrevende klimplantenkweker van der Starre
Zijn voornemen om plaaginsecten chemievrij te bestrijden, met hulp van verschillende natuurlijke vijanden, heeft klimplantenkweker Joost van der Starre grotendeels waar weten te maken. Voor het bestrijden van schimmels ziet hij nog onvoldoende niet-chemische alternatieven. Hij kiest daarom nu voor de lichtere, minst milieubelastende, middelen. Begin dit jaar ontving hij het certificaat MPS Greener Grown met 1 ster. Dinsdag 2 juli zijn Elise Wieringa (Duurzaamheidsmanager bij Intratuin), Joke Janson (Relatiemanager Boskoop bij Hoogheemraadschap Rijnland) en Ellen Klein en Annemarie Dekker (CLM) bij hem op bezoek op zijn hoofdlocatie in Boskoop. Zijn velden staan vol met klimplanten, met soorten als clematis en lonicera, in veel verschillende varianten en kleuren, grotendeels opgekweekt vanuit eigen uitgangsmateriaal.
Bee Deals voor bijen en andere insecten
CLM werkt in de Bee Deal Boskoop samen met kwekers, Intratuin en Het Hoogheemraadschap Rijnland. Het doel is om te onderzoeken hoe de leefomgeving voor bijen en andere insecten kan worden verbeterd en om ook daadwerkelijk stappen te zetten. Verduurzaming van teelten, met minder chemie en een verlaagde milieubelasting, maar ook de aanleg van natuurlijke elementen op het bedrijf of in de omgeving, kunnen voor veel insectensoorten een groot verschil maken. Dit geldt ook voor natuurlijke elementen in de vorm van een kruidenrand of een natuurvriendelijke oever. Deze kunnen een voorraad aan natuurlijke vijanden herbergen, die helpen om de druk van plaaginsecten te beperken. Ook afspraken binnen de keten over het verminderen van chemie en beschermen van insecten zijn essentieel. In deze Bee Deal is de betrokkenheid van Intratuin dan ook van belang.
Ambitie Intratuin: stapsgewijs naar een chemievrij assortiment
Ook Intratuin, een van de afnemers van klimplanten van van der Starre, heeft de ambitie om verder te verduurzamen. ‘Het streven is om in 2030 voor het merendeel chemievrij te zijn of, mocht dat onvoldoende lukken, een assortiment aan te kunnen bieden waar veel minder chemie aan te pas is gekomen’, licht Wieringa toe. Intratuin gaat daarmee een flinke stap verder dan de Ambitie voor de tuinbranche 5.0. Als grote keten wil Intratuin op vermindering van chemie het voortouw nemen en de sector op een positieve manier aanjagen.
‘Het gaat wel stapsgewijs. Het kost tijd om ook de inkopers, het winkelpersoneel en de klanten in deze ontwikkeling mee te nemen’, zegt Wieringa. ‘Ook is er officieel nog een nul-tolerantie voor ziekten en plagen. We kunnen niet in één keer van de kelder naar de zolder, het moet stapsgewijs.’
Assortimentskeuze belangrijk
Zowel van der Starre als Wieringa geven aan dat het belangrijk is om soorten en rassen die gevoelig zijn voor ziekten en plagen uit het assortiment te halen. Liever kiezen zij voor sterke soorten en rassen. Wieringa voegt daar wel aan toe dat klanten een visueel aantrekkelijke plant willen, die mooi in bloei staat. Ook kopen klanten vaak op kleur. Maar: een visueel mooie plant is niet per sé ook een sterke plant.
Minder chemie voor een betere waterkwaliteit
Het Hoogheemraadschap heeft belangstelling voor ontwikkelingen in de sector, omdat minder chemie helpt om de KRW-doelen te halen. In de omgeving van Boskoop zijn de fysische en chemische condities nog niet op orde. Het water bevat nog te veel nutriënten en chemische stoffen.
‘Het is goed om te zien dat kwekers hun milieubelasting kunnen verlagen’, zegt Janson. ‘Als Hoogheemraadschap kunnen wij ook wat doen. Langs onze watergangen maaien we nu minder vaak en anders dan vroeger. Dit is veel beter voor de biodiversiteit. Ook doen we, in samenwerking met de stichting belangenbehartiging Greenport Boskoop, proeven met kraggen en tillen.’
Janson legt uit dat verschillende waterplanten meststoffen uit het water halen. In deze pilot wordt daarom het effect van de kraggen en tillen op de waterkwaliteit gemeten.
‘Voor telers zijn er ook mogelijkheden om gebruik te maken van een subsidieregeling voor natuurvriendelijke oevers’, vervolgt Janson. ‘In Boskoop zijn veel percelen beschoeid en is er weinig ruimte, maar er zijn plekken waar het wel kan. Vanuit het landbouwportaal is er ook ondersteuning van coaches en zijn er subsidies voor verschillende duurzaamheidsmaatregelen.’
Iedere plant een paspoort
Voor Intratuin is het nog een opgave om inzicht te hebben in de middelen die op planten die zij inkoopt zijn toegepast.
‘Nederlandse kwekers als van der Starre zijn transparant, maar in Zuid-Europa wordt soms anders gewerkt en weet je nog niet altijd waar je aan toe bent’, legt Wieringa uit. Ze vervolgt:
‘Elke plant heeft tegenwoordig wel een plantenpaspoort. Op die manier kun je een plant traceren. Je weet waar die vandaan komt, maar je kunt niet achterhalen welke chemische middelen zijn gebruikt.’
Voor Intratuin is de focus op minder chemie nu het belangrijkst, omdat chemie in de tuinbranche in de Nederlandse media erg in de belangstelling staat en ook voor klanten een issue is.
‘Aan een chemievrije teelt moeten de klanten nog wel wennen. Het kan betekenen dat ze planten kopen met beestjes zoals luizen en natuurlijke vijanden. Ook de tuincentra moeten wennen, want ook in een tuincentrum moet de balans tussen plaaginsecten en natuurlijke vijanden worden bewaakt.’
Goede balans tussen plaaginsecten en natuurlijke vijanden
Medewerkers van CLM monitoren insecten op het bedrijf van Van der Starre. Dit jaar zijn hiervoor ook twee andere bedrijven in Boskoop bezocht. Het monitoren van functionele soorten als sluipwespen, lieveheersbeestjes en groene gaasvlieg heeft vooral zin als tegelijkertijd wordt gekeken naar plaagsoorten als luis, trips en springstaarten. De balans tussen nuttige soorten en plaagsoorten blijkt bij van der Starre vandaag, net als tijdens de vorige ronde, op orde.
Gangen bladmineerders geblokkeerd door sluipwespen
Op een aantal clematissoorten worden bladmineerders aangetroffen. Van der Starre vertelt dat hij daar gewoonlijk niet zo’n last van heeft. Dit jaar wel iets, maar alleen in een beperkt aantal rassen. ‘De aangetaste bladeren vallen ook gewoon af, terwijl de rest van de plant intact blijft’, licht van der Starre toe. Turend met een loep, het blad tegen het licht houdend, zien we een sluipwesp zitten die de gang van de bladmineerder heeft geblokkeerd. De sluipwesp parasiteert op deze manier op de bladmineerder. ‘Die sluipwesp heb ik niet uitgezet’, zegt van der Starre, ‘de natuur doet zijn werk.’
Gebiedseigen soorten
Naast de plaagsoorten en de nuttige soorten, monitort CLM ook de natuurlijke soorten die vanouds in deze omgeving voorkomen. Deze soorten zullen naar verwachting profiteren van chemievrije bestrijding van plaaginsecten. Er worden tijdens deze tweede telronde aardhommels, blinde bijen een kleine of kustbijvlieg en zweefvliegen als terrasjeskommazweefvlieg en citroenpendelzweefvlieg aangetroffen, typische soorten voor deze omgeving. Tijdens de monitoring van vorig jaar werden meer soorten geteld, ook in grotere aantallen. Toen was het weerverloop ook gunstiger. 2024 verloopt koud en nat en blijkt nu al geen goed insectenjaar te worden. Na afsluiting van de telling landt er toch nog een vrouwtje oeverlibel op ons pad.
Stappen vooruit, maar blijven leren
Er worden goede stappen gezet, maar er is nog veel te leren. Van der Starre vindt deze Bee Deal-bijeenkomst ook leerzaam: ‘Ik loop vaak door de gewassen, maar zo kijk ik er nooit naar. Het is leerzaam en positief om verder te kijken dan alleen de plant of de ziekte of plaag’, zegt hij. Janson en Wieringa vinden het goed om zelf meer inzicht te hebben in hoe gewerkt wordt met natuurlijke vijanden. Van de Starre heeft zijn tot nu toe geleerde lessen vastgelegd in een draaiboek en een gewasbeschermingsplan. Tegelijkertijd blijft hij dingen in de praktijk testen. Daarvoor heeft hij een aantal teststroken aangelegd.
Tekst: Annemarie Dekker en Ellen Klein, CLM